N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bindend studieadvies Veel studenten juichen de vorige week aangekondigde plannen toe om de puntentelling te verlagen van het bindend studieadvies. Maar niet allemaal. „Een beetje druk helpt.”
Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) wil dat de norm voor een positief studieadvies vanaf september 2025 op maximaal 30 van de in totaal 60 studiepunten komt te liggen. Het gemiddelde bij universiteiten en hogescholen ligt nu op 45 punten. Studenten denken er genuanceerd over. Foto Isa Wolthuis
In de weken voor het tentamen dat zou bepalen of ze de puntengrens van het bindend studieadvies (bsa) zou halen, kreeg geneeskundestudent Lola Leeuwesteijn (20) paniekaanvallen van een kwartier. „Na zo’n mental breakdown dacht ik dan: shit, weer vijftien verloren minuten – je raakt bevroren door de stress.”
Om stress onder studenten tegen te gaan wil minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) dat de norm voor een positief studieadvies vanaf september 2025 op maximaal 30 van de in totaal 60 studiepunten komt te liggen. Momenteel mogen universiteiten en hogescholen zelf bepalen hoe hoog ze de eerstejaarslat leggen: het gemiddelde ligt op ongeveer 45 punten.
Voor veel studenten is het studieadvies het summum van prestatiedruk. Wie het minimumaantal punten niet haalt, mag dezelfde studie het jaar erop niet vervolgen, en moet dan kiezen tussen twee kwaden: een jaar vertraging oplopen of het prille studentenleven voortzetten op een andere universiteit, vaak in een andere stad.
Ik vind 30 punten wel erg laag. Een beetje stress kan je ook helpen
Na het afgelopen studiejaar moest 13 procent van de universitaire studenten stoppen vanwege een negatief studieadvies. Versoepelingen van de norm vanwege corona hadden vooral invloed in het hbo: daar lag de uitval door het studieadvies met 3 procent beduidend lager.
Leeuwesteijn haalde het cruciale tentamen en kon in Nijmegen verder studeren. Hoe verging het andere studenten? NRC vroeg het aan vijf van hen.
Thijmen Lodewijk (29) studeerde geschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam. Minimumaantal te behalen studiepunten: 48
„Vlak voor de studie begon waren familieleden en een collega omgekomen bij de ramp met de MH17. Daardoor dacht ik weleens: „Wat boeit het? Waarom zou ik niet iets leuks gaan doen?
„In mijn eerste jaar werd me aangeraden om voortijdig te stoppen, omdat het erop leek dat ik het studieadvies niet zou halen. Het jaar erop probeerde ik het opnieuw. Toen durfde ik op het einde de mails met de studieresultaten pas te openen als ik alleen thuis was. Uiteindelijk haalde ik de grens niet – op één vak na.
„Bij de examencommissie heb ik aangegeven dat er persoonlijke omstandigheden meespeelden, maar toch mocht ik niet door. Volgens de commissie had ik stappen moeten ondernemen om er iets aan te doen: naar een psycholoog gaan bijvoorbeeld.
„Aan stoppen dacht ik niet. Geschiedenis is altijd mijn droomstudie geweest. Ik moest een jaar wachten, waarna ik nog een keer begon en mijn diploma haalde.”
Over de verlaging van het studieadvies: „Als student moet je presteren, dat is nu eenmaal de maatschappij waarin we leven. Maar het plan om een advies van dertig punten in te stellen vind ik mooi: als je persoonlijke situatie niet lekker gaat, is daar nu niet echt ruimte voor.
„Het liefste zie ik dat het studieadvies echt een advies wordt. Dat wordt gekeken naar de reden waarom een student het niet haalde, en of er in het jaar erop ruimte voor verbetering mogelijk is.”
Jason de Weerd (22) studeert rechten aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Minimumaantal te behalen studiepunten: 52
„Het studieadvies was voor mij een stok achter de deur: doordat ik [de aandachtsstoornis] ADHD heb, gebeurt er anders vrij weinig. Ik mocht bij één vak een misstap maken. Dat zorgde ervoor dat ik het hele jaar gestreden heb.
„Een herkansing in de zomer zou bepalen of ik weg moest bij de studie. Toen kwam er een heel gedisciplineerde kant van mij naar boven. Ik chillde niet meer. En ik kreeg een goed cijfer!
„Nu zit ik in het tweede jaar en heb ik maar een handjevol vakken gehaald. Studeren is niet meer de prioriteit. Ik ben er dus het levende bewijs van dat je minder doet als de druk eraf is.
„Het klinkt misschien gek, maar ik heb maten verloren door het bindend studieadvies. Vrienden die één vak te weinig hadden gehaald en nu dezelfde studie in een andere stad doen – en daar goed presteren. Het niet halen van je advies betekent niet dat je niet capabel bent om je studie te doen.
„Veel studenten zeggen dat je naar de studiebegeleider moet gaan als je het niet haalt, en moet gaan ‘huilen’ en zeggen dat je depressief bent. Ik hoor van veel mensen dat zij doen alsof ze mentale klachten hebben in een poging een versoepeling te krijgen. Zelf heb ik nooit aangegeven dat ik ADHD heb. Ik ben meer van: Je moet het toch een keer doen.”
Over de verlaging van het studieadvies: „De druk van een studieadvies is nodig, maar op de Erasmus Universiteit moet je bijna alle vakken halen. En iedereen heeft weleens een maand waarin je je niet goed voelt toch?”
Jiske Vis (18) studeert journalistiek aan de hogeschool Windesheim in Zwolle. Minimumaantal te behalen studiepunten: 50
„In het eerste jaar weet je nog niet precies wat er van je verwacht wordt. Dan moet je ook nog 50 studiepunten halen om over te gaan. Als je meer dan twee vakken niet haalt, ben je meteen een heel jaar verder. Er is daardoor veel uitval. Mensen die het toch te veel vinden en denken: dit wil ik niet.
„Deze periode zou de mooiste tijd van je leven moeten zijn. Ik zit dan ook in het bestuur van mijn studieverenigin, en ben op zoek naar een kamer in Zwolle.
„Het is allemaal best wel veel eigenlijk. De 50 punten verwacht ik niet te gaan halen – nu heb ik er 10. Maar ook als ik een jaar vertraging oploop, blijf ik op de opleiding. En het zal niet voelen alsof ik dit jaar verspeeld heb: ik krijg veel terug voor wat ik voor de studievereniging doe. Het is ook belangrijk om een echt studentenleven te hebben.”
Over de verlaging van het studieadvies: „Het is goed dat het studieadvies versoepeld wordt om de stress van eerstejaars tegen te gaan. Maar dertig punten is wel erg laag: een ondergrens van 40 of 45 studiepunten zou al meer lucht geven.”
Achraf Taouil (22) studeert bestuurskunde aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Minimumaantal te behalen studiepunten: 60
„Toen ik in 2019 aan mijn bachelor begon, moest ik in het eerste jaar alle punten halen om door te mogen gaan. Ik kon geen steek laten vallen. Ik had één onvoldoende en die herkansing was erg spannend.
„Het lastige van zo’n hoog advies is dat je weinig tijd krijgt om te wennen aan een nieuwe manier van leren. Je moet alles vanaf het begin meekrijgen, terwijl je discipline nodig hebt om zelf je tijd in te delen: het is niet langer elke dag van 9 tot 3, zoals op de middelbare school. En voor mij was de stap van een klein dorpje naar Rotterdam groot.
„Het is ook belangrijk is om nog te kunnen chillen. Ik ben voorzitter van studentenvereniging IQRA en zie dat degenen met zwaardere studies zich afzonderen en bijeenkomsten en afspraken met vrienden afzeggen. Niet eens dat ze dan efficiënt gaan studeren, maar ze kunnen het voor zichzelf niet goedpraten om vrij te nemen.”
Over de verlaging van het studieadvies: „Het is goed als het studieadvies van 60 studiepunten straks niet meer mag. Wel vind ik 30 erg laag. Een beetje stress kan je ook helpen. Een lat op 40, 45 studiepunten zou wat mij betreft ideaal zijn.”
Roos van Velzen (26) studeerde media en cultuur aan de Universiteit Utrecht. Minimumaantal te behalen studiepunten: 45
„Via het hbo lukte het om op mijn droomstudie te komen. Ik was de eerste in mijn familie die naar de universiteit ging. Daar kwam ik een systeem terecht dat ik niet goed kende. Waarschijnlijk hebben ze het me wel verteld, maar het was een verrassing toen ik op het einde van het studiejaar een mail kreeg waarin stond dat ik niet door mocht studeren omdat ik mijn studieadvies niet had gehaald.
„Ik kwam twee punten te kort. Verder had ik hoge cijfers – ik zag het simpelweg niet aankomen. Een halfjaar geleden heb ik te horen gekregen dat ik ADHD heb. Misschien dat ik de informatie over het bsa daardoor niet meekreeg.
„Mijn ouders raadden me aan om rechten te gaan studeren. ‘Dat is altijd handig’, zeiden ze. Maar dat paste helemaal niet bij mij. Na drie maanden stopte ik met die opleiding en ben ik gaan werken. Ik heb toen echt een depressieve periode gehad. Gelukkig doe ik nu een master op het hbo die ik leuk vind.”
Over de verlaging van het studieadvies: „Vanwege de gevolgen van een negatief advies zou het invoeren van bijvoorbeeld een tussentijds gesprek met een decaan geen gek idee zijn.”
Met stijgende verbazing zag onderzoeker Jenneke van Ditzhuijzen het politieke debat over abortus aan het einde van deze winter opnieuw oplaaien. Waarom stijgt het aantal abortussen, wilden politici weten, en wat kunnen we daarover laten onderzoeken? SGP-Kamerlid Diederik van Dijk stelde voor om „de factoren en motieven voor een abortus” voortaan in klinieken en ziekenhuizen te registreren, en om deze informatie jaarlijks door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd te laten openbaren.
Van Dijk in de Tweede Kamer: „Het aantal abortussen is explosief gestegen, de politiek kán niet wegkijken van deze zorgelijke realiteit.” Bijna twee decennia schommelde het aantal abortussen in Nederland tussen de 30.000 en 33.000 per jaar, maar twee jaar geleden begon de curve aan een klim omhoog. In 2022 waren er 35.606 zwangerschapsafbrekingen en in 2023, het laatste jaar waarover cijfers bekend zijn, 39.332.
Wordt deze vraag nou weer opgeworpen, dacht Van Ditzhuijzen. „Waarom weten deze politici niet welke onderzoeken al lopen, waarom zijn ze niet op de hoogte van wat er speelt?” Een jaar eerder had SGP’er Van Dijk ook al gepleit voor een registratiesysteem, waarbij de zorgverleners die een abortus uitvoeren bijhouden waarom iemand bij hen komt. En de uitkomst van weer eerdere politieke reuring was een onderzoek dat door Van Ditzhuijzen nu al wordt gedaan.
In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) inventariseerde zij samen met collega’s „factoren die bijdragen aan de keuze om een onbedoelde zwangerschap te beëindigen of te behouden”. Zij raadpleegden hiervoor onder meer bestaand internationaal en Nederlands onderzoek. In 2024 werden in het rapport Dit is mijn verhaal de resultaten gepubliceerd.
Bij de keuze voor een abortus spelen vrijwel altijd meerdere omstandigheden een rol, concluderen Van Ditzhuijzen en haar collega’s in het rapport. „Geen kinderwens” wordt vaak als belangrijkste reden genoemd om de zwangerschap te beëindigen. Materiële omstandigheden zoals woonruimte en financiële middelen, en levensomstandigheden zoals bezig zijn met werk of studie worden ook genoemd, maar vrijwel nooit als enige reden. Er spelen tal van emoties mee, zoals het gevoel dat „dit er echt niet bij kan”. Mede daarom, concludeert en adviseert het rapport uit 2024, is „het aanvinken van lijstjes met redenen” geen goed idee. Het rationaliseert een beslissing die niet rationeel is. „Bij abortus speelt een mengelmoes van emoties, intuïties en motieven.” In onderzoek van Van Ditzhuijzen en haar collega’s wordt niet ingegaan op de stijging van het abortuscijfer, maar ze hebben wel data uit 2022 en 2023 naast data uit 2010 gelegd. „We zien daarin een consistent beeld, er komt niet ineens een heel ander motievenpakket naar voren in de periode van de stijging.”
Vanwege het taboe op abortus durven vrouwen bovendien niet altijd eerlijk te zijn over wat ze denken en voelen, zegt Daphne Latour. Zij is medewerker bij Fiom, expertisecentrum voor ongewenste zwangerschap, en doet onderzoek naar besluitvorming bij abortus. „Je hoort veel vrouwen zeggen dat ze meteen voelden dat ze geen kind wilden. Maar dat ze het heel lastig vonden om het uit te leggen aan hun omgeving, en er redenen bij zijn gaan zoeken.” Dus als je gaat vragen naar motieven, zegt Latour, loop je ook het risico op sociaal wenselijke antwoorden.
Slimme apps
Het voorstel van Diederik van Dijk voor een registratiesysteem kreeg begin maart geen meerderheid, de motie werd verworpen. Maar twee andere moties naar aanleiding van de stijgende abortuscijfers werden wel aangenomen. Zo wordt „binnen twee jaar” begonnen met de evaluatie van de abortuswet, en wordt onderzocht of het afschaffen per 1 januari 2023 van de verplichte bedenktijd voor abortus invloed heeft gehad op de cijfers.
Redenen voor een abortus zijn dus moeilijk te vatten in lijstjes, maar wat kunnen abortusexperts wél zeggen over de oorzaak van de toename? NRC sprak hierover met acht mensen die zich dagelijks bezighouden met abortus: als wetenschapper, onderzoeker, zorgverlener, activist of belangenbehartiger.
De redenen voor een abortus zijn veelzijdig en complex, en de oorzaken voor de stijging zijn dat net zozeer – zeggen zij allemaal. Het is misschien gek, zeggen ze ook, maar ze weten niet precies waar de groei vandaan komt – al hebben ze wel vermoedens, die deels ook gestaafd kunnen worden met cijfers.
Een deel van de stijging is volgens de experts te verklaren doordat er anders wordt omgegaan met vroege zwangerschappen. Om te beginnen kan een zwangerschap steeds eerder ontdekt worden. Voordat de zwangerschapstest bestond, noemden we een vrouw pas zwanger als ze ‘gefladder’ in haar buik voelde, weet emeritus hoogleraar Trudy Dehue, die Ei, foetus, baby (2023) schreef, over de veranderende kijk op zwangerschap en abortus. „Dat gevoel van een vlieg in je hand, maar dan in je buik.” Die sensatie is er meestal pas rond twintig weken zwangerschap. „Je telde dus pas als ‘zwanger’ als de buik al zichtbaar was en het helemaal duidelijk was.”
Voordat de zwangerschapstest bestond, noemden we een vrouw pas zwanger als ze ‘gefladder’ in haar buik voelde
Inmiddels is het zwangerschapshormoon dat het lichaam aanmaakt na bevruchting, door steeds accuratere en betaalbare zwangerschapstests al dagen vóór het uitblijven van de menstruatie meetbaar. Zo’n vier weken na de eerste dag van de vorige menstruatie kan een test al positief zijn – een vrouw heet dan vier weken zwanger. Veel vrouwen gebruiken bovendien slimme apps om hun cyclus bij te houden, waardoor ze heel precies weten wanneer hun menstruatie had moeten beginnen.
Door deze technologische vernieuwingen ontdekken vrouwen vroeger dat er een zaadcel is doorgedrongen tot hun eicel. Als dat ongewenst is, gaan ze in een eerder stadium naar een abortusarts. De kans is groot, zeggen de mensen die NRC over dit onderwerp sprak, dat de zwangerschap bij veel van deze vrouwen vanzelf was gestopt als ze die langer hadden uitgedragen. Ongeveer een op de tien zwangerschappen eindigt in een miskraam, blijkt uit allerlei onderzoek. Maar, tekenen onderzoekers aan, vermoedelijk ligt dat aantal in werkelijkheid nog vele malen hoger, omdat miskramen in de eerste weken na een bevruchting vaak onopgemerkt blijven. Er zijn schattingen dat het zou gaan om 20 procent bij gewenste zwangerschappen. Dehue: „Gemankeerde bevruchte eicellen krijgen tegenwoordig niet meer de tijd om zelf te verdwijnen.”
Zichtbaar op echo
Ook in de abortuszorg is de manier waarop met zeer vroege zwangerschappen wordt omgegaan veranderd. De bevruchting is in de eerste weken nog niet zichtbaar op een echo, en lange tijd was het beleid dat een abortus alleen werd uitgevoerd als dat wel zo was. Het overheersende idee was dat behandelen zonder waarneming van de bevruchte eicel gevaarlijk kon zijn, omdat dan niet kon worden uitgesloten dat het een buitenbaarmoederljike zwangerschap was, waarbij de eicel meestal in een van de eileiders zit. Een buitenbaarmoederlijke zwangerschap verdwijnt niet door een abortus, en dat brengt voor de vrouw gezondheidsrisico’s met zich mee.
„Gemankeerde eicellen krijgen tegenwoordig niet meer de tijd om zelf te verdwijnen”
De afgelopen decennia is er meer aandacht gekomen voor het vermijden van dat risico, bijvoorbeeld door enige tijd na de abortus nog eens een test te doen. Van de achttien abortusklinieken in Nederland, gaat „ongeveer de helft” inmiddels over tot behandeling als er nog niets op de echo te zien is, zegt Monique Opheij, abortusarts en bestuurslid van het Nederlands Genootschap van Abortusartsen.
In de cijfers van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), die zwangerschapsafbrekingen van alle klinieken en ziekenhuizen per week registreert, zie je de concentratie van abortussen in de eerste zwangerschapsweken ook terug. Tussen 2018 en 2023 steeg het aantal abortussen tot en met zes weken van zo’n 12.500 naar 22.000. Een stijging van bijna 80 procent. In dezelfde periode daalde het aantal abortussen bij meer dan zes weken juist licht: van 18.500 naar 17.000.
Natuurlijke anticonceptie
De veranderende manier van omgaan met vroege zwangerschappen, zowel in de maatschappij als in de abortuszorg, verklaart mogelijk deels de stijging van het aantal abortussen, maar niet alles, zeggen de experts die NRC sprak. „Het zou ook kunnen dat er meer vrouwen onbedoeld zwanger raken. Bijvoorbeeld omdat ze geen anticonceptie gebruiken”, zegt Van Ditzhuijzen. Deze zomer publiceert zij met haar collega’s de resultaten van een onderzoek naar „factoren die samenhangen met de kans op een onbedoelde zwangerschap”, en dus ook anticonceptiegebruik.
Bewijs voor een oorzakelijk verband is er niet. Maar in de spreekkamer denken abortusartsen wel een verschuiving te zien in het gebruik van anticonceptie. Er komen vaker mensen die een vorm van ‘natuurlijke anticonceptie’ hebben gebruikt. Door op dagen rond de eisprong geen seks te hebben of alleen met condoom, proberen vrouwen zwangerschap te voorkomen. Zo’n tien procent van de jonge vrouwen gebruikt de ‘vruchtbare-dagen-methode’ als enige vorm van anticonceptie.
Vruchtbare dagen kun je op verschillende manieren berekenen: bijvoorbeeld met een (digitale) kalender, door dagelijks de eigen temperatuur of vaginale afscheiding te meten methode. Omdat sperma tot vijf dagen kan overleven in de baarmoeder en het exacte moment van de eisprong lastig te meten is, wordt geadviseerd om negen dagen geen onbeschermde penis-in-vagina-seks te hebben. Bij een specifieke combinatie van regelmatige lichamelijke metingen en inachtneming van de ruime marge, is de betrouwbaarheid vergelijkbaar met die van de pil: 98 tot 99 procent.
Illustratie Trui Chielens
Maar door onzorgvuldigheid liggen de betrouwbaarheidscijfers in de praktijk lager: ergens tussen de 75-88 procent. Wat overigens niet afwijkt van condooms: bij perfect gebruik een betrouwbaarheid van 98 procent, maar in de praktijk rond de 82 procent. Uit een onderzoek van expertisecentrum Rutgers naar vrouwen die kozen voor een abortus, blijkt dat van de vrouwen die iets had gebruikt om een zwangerschap te voorkomen een derde een vruchtbare dagen-methode had gebruikt.
Dat is geen reden om deze methode af te wijzen, vindt Alina Chakh, voorzitter van een organisatie (Ava) die opkomt voor het belang van vrouwen rondom abortus en anticonceptie. „Zelfs als het vermijden van conventionele anticonceptie het risico op zwangerschap vergroot, moeten we ons afvragen hoe erg dat is.” Volgens Chakh is het voor sommige vrouwen een bewuste keuze om af te zien van anticonceptie of te kiezen voor een natuurlijke methode. Bijvoorbeeld omdat ze de bijwerkingen van reguliere middelen zwaarder laten wegen dan het risico op zwangerschap. Hormonale middelen worden vaak in verband gebracht met depressieve gevoelens, hoofdpijn en gewichtstoename, en het koperspiraaltje met hevige menstruatie en -krampen.
In tegenstelling tot die vormen van anticonceptie geeft een abortus meestal lichamelijke bijwerkingen die binnen een dag verdwijnen, zoals misselijkheid en bloedingen. En emotioneel blijkt de impact gering: minder dan 1 procent van de vrouwen heeft achteraf spijt van een abortus.
Oorlog en woningtekort
Ook als het aantal onbedoelde zwangerschappen niet toeneemt, is het denkbaar dat vrouwen er vaker voor kiezen om een zwangerschap af te breken, meent Daphne Latour. Toen zij de Nederlandse cijfers van 2022 onder ogen kreeg, met daarin de eerste opvallende stijging van het aantal abortussen, vroeg ze zich af: is Nederland hierin uniek? Maar ze zag al snel dat er in veel andere Europese landen sprake was van een vergelijkb—are toename. „Ik ben op zoek gegaan naar verklaringen uit het buitenland en vond verhalen van vrouwen die zich zorgen maken over de oorlog in Oekraïne of over het woningtekort. Dat zijn thema’s die in heel Europa spelen, niet alleen in Nederland.” Vrouwen in de spreekkamer vragen zich hardop af of dit wel een geschikte tijd is om een kind in groot te brengen, weet Jorien Nijland, directeur van abortuskliniek Epione. „Wij horen vaak: kijk naar de wereld om je heen. Wil je hier een kind neerzetten?” En kijk naar het geboortecijfer, zegt abortusarts Monique Opheij, dat is de afgelopen jaren ook gedaald.
Sinds 1 januari 2023 hoeven mensen niet meer vijf dagen te wachten op een abortus, nadat ze zich voor het eerst bij een dokter of kliniek hebben gemeld. Het idee achter die wettelijk verplichte ‘beraadstermijn’ was dat vrouwen daardoor een weloverwogen keuze zouden maken. Maar die gedachte, vonden voorstanders van het afschaffen ervan, was betuttelend en niet meer van deze tijd. In maart vroegen sommige politici zich af: zit dáár dan de oorzaak voor de stijgende cijfers? Kiezen vrouwen sneller voor een zwangerschapsafbreking nu ze niet meer worden gedwongen om erover na te denken?
Ook dit wordt nu onderzocht, „al is er geen enkele indicatie om aan te nemen dat het veel invloed heeft”, zegt Daphne Latour van Fiom. Zij zou het „vreemd” vinden als het afschaffen van de bedenktijd een grote oorzaak voor de groei blijkt te zijn. „In 2022 zagen we ook al een stijging van de abortuscijfers, en toen was de bedenktijd er nog.” Bovendien betreft de toename van de abortussen vooral die in de eerste weken van de zwangerschap. Voor die periode gold vóór 2023 ook al geen verplichte bedenktijd – bij zwangerschapsafbreking tot zes weken en twee dagen werd gesproken van een ‘overtijdbehandeling’ en daarvoor golden andere regels.
Het is niet ondenkbaar dat het afschaffen van de bedenktijd voor een kleine toename in abortussen zou zorgen, zegt Rebecca Gomperts, activist en abortusarts. „Je ziet overal dat als barrières worden weggenomen, het aantal stijgt.” Dat is bovenal goed nieuws, vindt Gomperts. „Misschien was er een groep die het eerder niet redde naar de kliniek te gaan, en die daardoor onbedoeld zwanger is gebleven. Klinieken zitten vooral in grote steden. Laatst sprak ik iemand die al drie kinderen had, en die niet naar Rotterdam kon komen omdat er gewoon geen oppas beschikbaar was.” Zo kunnen er ook mensen zijn geweest voor wie het indertijd te veel gedoe of te duur was om twéé keer naar een kliniek te komen: voor en na de bedenktijd.
Abortus bij de huisarts
Ja, zeggen kenners, de verkrijgbaarheid van de abortuspil via de huisarts zou best ook weer voor een toename kunnen zorgen. Dat zal duidelijk worden in de loop van volgend jaar. De discussie over dit onderwerp zal dus nog wel even aanhouden, verwachten de mensen die deze zorg onderzoeken, of erin werkzaam zijn.
In een brief aan Kamerleden beschreef het Nederlands Genootschap van Abortusartsen in maart zijn zorgen over de politieke wind met betrekking tot abortus. „We zien in andere landen hoe stap voor stap reproductieve rechten worden ingeperkt, vaak onder het mom van registratie en zogenaamd neutrale regelgeving”, schreven de artsen. „Politici presenteren zichzelf als voorvechters van vrouwenrechten, terwijl zij gelijktijdig beleid voeren dat de toegang tot abortus bemoeilijkt.”
Illustratie Trui Chielens
De Nederlandse abortusbeweging behaalde de laatste jaren juist veel successen. De verplichte bedenktijd is afgeschaft, de abortuspil werd verkrijgbaar via de huisarts, de lobby om abortus uit het strafrecht te halen is op stoom geraakt (volgens de wet is abortus strafbaar tenzij die wordt uitgevoerd in een speciale kliniek of een ziekenhuis, onder voorwaarden omschreven in een aparte wet). „Maar het is nu niet meer vanzelfsprekend dat de ontwikkeling voorwaarts zal blijven gaan”, zegt Karin van der Velde van expertisecentrum voor seksualiteit Rutgers. „Wat is de volgende stap? We willen mensen niet bang maken, maar we willen wel dat mensen zich ervan bewust zijn dat afbraak begint met kleine stapjes.”
Een zo’n stapje is het almaar stellen van de vraag waar de toename van het aantal abortussen vandaan komt, vinden de abortusexperts die NRC sprak. Trudy Dehue: „Als je iets gaat tellen zit er een belang achter, anders tel je het niet. Het getuigt opnieuw van een enorme bemoeienis met vrouwen.” Karin van der Velde: „Elke keer willen critici wéér weten waarom mensen deze behandeling nodig hebben. Laat vrouwen dat gewoon zelf bepalen.”
‘Goedenavond, u spreekt met Cynthia, horeca-steward van de gemeente Groningen. Ik zit hier bij uw zoon. Hij is heel dronken. Ik kan hem zo niet alleen laten. Kunt u hem ophalen?”
Het is eind maart, vier uur in de nacht van zaterdag op zondag, als horeca-steward Cynthia met de telefoon van een jongen diens ouders belt. Ze zag hem laveloos op straat liggen in het uitgaansgebied in Groningen. Samen met haar collega Anouar – vanwege hun werk als beveiligers willen ze niet met achternaam in de krant – droeg ze hem naar de stoep. En probeerden ze te achterhalen met wie hij op stap was geweest en waarom hij alleen op straat lag. „Wat heb je gehad? Alleen alcohol? Dat lijkt me sterk. Een taxi gaat jou niet meer naar huis brengen. Je hebt twee opties: opgehaald worden of mee met de politie.” En dus ontgrendelde de jongen zijn telefoon, zodat Cynthia zijn ouders kon bellen.
In het nachtleven van Groningen voelde in 2024 maar liefst 63 procent van de mensen zich onveilig
De gemeente Groningen huurt sinds januari dit jaar op vrijdag- en zaterdagnacht horeca-stewards in om de sfeer in de openbare ruimte in het uitgaansgebied te verbeteren. In Groningen staat veilig uitgaan namelijk onder druk, zegt Mirjam van ’t Veld, sinds afgelopen oktober interim-burgemeester. „Er is meer geweld. We zien toenemende vormen van seksueel grensoverschrijdend gedrag en intimidatie, ondermijning in de horeca, overmatig gebruik van alcohol en drugs en minderjarigen die op straat overlast veroorzaken.”
Cijfers over het aantal incidenten heeft de gemeente niet. Groningen laat momenteel onderzoek doen naar het uitgaansgebied. Op basis van de uitkomsten maken de gemeente, politie en horeca samen een plan van aanpak.
Onveilig
Van ’t Veld wijst op een onderzoek dat stadsblog Sikkom vorig jaar deed onder 1.231 mensen die in 2023 op stap gingen in Groningen: 61 procent zei aangerand of betast te zijn. „Daar schrok ik van. Dat kan niet: iedereen moet zich veilig voelen in het uitgaansleven.”
Uit onderzoek dat de gemeente in december vorig jaar liet uitvoeren, blijkt daarnaast dat 63 procent van de mensen die in 2024 gingen stappen in Groningen zich onveilig heeft gevoeld. Vooral op straat en in het uitgaansgebied voelden ze zich niet veilig, vaak door andermans agressief gedrag of alcohol- en drugsgebruik.
Dat Groningen geen sluitingstijden heeft, draagt bij aan het unieke karakter van deze stad
„Het is dubbel”, zegt Van ’t Veld. „Aan de ene kant hebben we een gezellig en bruisend uitgaansleven, daar zijn we trots op, aan de andere kant wil je niet je ogen sluiten voor de problemen.”
Het invoeren van een sluitingstijd is een van de maatregelen die wordt meegenomen in het onderzoek. In Groningen hebben uitgaansgelegenheden sinds de jaren zeventig geen sluitingstijd. Daar staat de stad om bekend. Er is op elk moment van de nacht wel iets open waar gefeest kan worden.
Maar laat in de nacht slaat de sfeer om, zegt Van ’t Veld. „Dan ontstaan de problemen, vaak door een combinatie van drank en drugs. We zien steeds vaker incidenten met steek- of andere wapens.” In oktober sloot de burgemeester een nachtclub nadat bij een schietincident om zes uur ’s ochtends een man gewond was geraakt.
Horeca-stewards Cynthia en Anouar begeleiden een jongeman.
Foto Siese Veenstra
‘Iconisch’
Een meerderheid van de gemeenteraad is tegen invoering van sluitingstijden. „Dat Groningen die niet heeft, draagt bij aan het unieke karakter van de stad”, zei raadslid Daan Swets van Student & Stad tijdens een raadsvergadering eind januari.
Ook Misha Pchenitchnikov, nachtburgemeester van Groningen, is tegen sluitingstijden. Pchenitchnikov heeft veel contact met horecaondernemers, politie, gemeente en uitgaanspubliek. Uit dat netwerk verneemt hij dat het geen goed idee is om een sluitingstijd in te stellen. „Het is iconisch en onderscheidend voor Groningen dat er geen sluitingstijd is”, zegt de nachtburgemeester.
Van ’t Veld wil „op voorhand niet om iets een hek heen zetten”, maar laat het aanpassen van sluitingstijden wel onderzoeken. „Er was de indruk dat ik uit was op sluitingstijden. Maar daar heb ik nog geen opvatting over. Ik wil een open onderzoek over de mogelijkheden.”
Kroegen
In twee duo’s lopen de stewards door het uitgaansgebied, van 22.00 tot 05.00 uur. In opvallende felblauwe jassen lopen ze door de Poelestraat, de Peperstraat, de Oosterstraat en de Grote Markt. Ze helpen mensen die zich door het gebruik van alcohol of drugs niet goed voelen, sussen opstootjes en ondersteunen beveiligers.
Van tevoren bespreken ze hun verwachtingen, maar pas tegen één of twee uur weet je wat voor nacht het wordt, zegt Anouar. „In Groningen komt het nachtleven laat op gang.”
Tientallen rondjes lopen Cynthia en Anouar. De steegjes worden hoe later hoe smeriger. Er ligt braaksel, het ruikt naar urine. Mannen staan te wildplassen. Twee keer staan ze mannen bij die zo dronken zijn dat ze steeds moeten overgeven.
Vaak helpen ze mensen die „onwel” zijn geworden, vertelt Anouar. Dan ziet Cynthia een man die met een zwalkende vrouw over straat loopt. Ze spreekt hem aan. „Breng je haar naar huis?”
Lees ook
Jongeren tussen 18 en 21 geweerd uit clubs: door corona-isolement kennen ze de ‘uitgaansetiquette’ niet
Het cruiseschip Silja, waarop in Rotterdam bijna tweeduizend vluchtelingen verblijven, is een „snelkookpan” waar geweld, bedreigingen en mogelijk misbruik voorkomen. Met name kinderen zouden zo snel mogelijk van boord moeten. Dat schrijven artsen van Gezondheidszorg Asielzoekers in een brandbrief aan opvangorganisatie COA, die samen met de gemeente verantwoordelijk is voor de opvangboot. De gezondheidsdienst regelt de zorg in opvangcentra.
Het COA laat weten dat de brief is verstuurd door huisartsen en verpleegkundigen die werken op het schip en zegt hun zorgen „zeer serieus” te nemen. Ook de gemeente Rotterdam heeft de brief deze week ontvangen, zegt een woordvoerder.
De Silja is een van de grootste vluchtelingenopvangcentra van Nederland. Er wonen vluchtelingen met een verblijfsvergunning die wachten op een huis in Zuid-Holland. Op de boot delen de statushouders scheepshutten van zo’n twee bij drie meter, vaak zonder ramen. Aanvankelijk was afgesproken dat duizend vluchtelingen voor maximaal anderhalf jaar op de boot zouden wonen, maar inmiddels wonen er twee keer zoveel mensen en blijft de boot minstens tot 2026.
NRC beschreef vorige maand klachten van bewoners over de leefomstandigheden op de Silja. Verantwoordelijk wethouder Faouzi Achbar (Denk) noemde hierna tegenover de Rotterdamse gemeenteraad het schip misschien „niet de meest ideale” plek, maar wel „goed” genoeg als tijdelijke opvang. Afgelopen december was de wethouder, zo zei hij zelf, „oprecht trots” op de opvangboot. „We doen dit voor gemeenten in heel Zuid-Holland. Het is fantastisch hoe wij dat hier hebben gerealiseerd.”
Lees ook
Geen spandoeken en varkenskoppen maar juristen en het wetboek: steeds vaker ‘stil’ protest tegen azc’s
Gedragsproblemen
Uit de brandbrief blijkt de medische staf van het schip een andere mening toegedaan. „Deze boot is geen geschikte en veilige opvang, met name niet voor kinderen en jonge vrouwen”, schrijven de artsen. Kinderen hangen alleen rond op de boot. Hun ouders blijken vaak „te moe, uitgeput of getraumatiseerd” om toezicht te houden. Tegelijkertijd leven ze in te kleine kamers, wat constant samen onmogelijk maakt. De kinderen worden blootgesteld aan „te veel fysiek en verbaal geweld”. Ook vermoeden artsen dat de kinderen elkaar „onderling” misbruiken. Waar ze op doelen en hoe vaak dit voorkomt, vermelden ze niet.
Bij meerdere kinderen is gedragsproblematiek geconstateerd, schrijven de artsen. Bij het Centrum voor Jeugd en Gezin zouden soortgelijke signalen binnenkomen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd van het ministerie van Volksgezondheid maakt zich al langer grote zorgen over kinderen in COA-noodlocaties.
Hoeveel alarmbellen moeten nog afgaan voordat deze mensonterende situatie wordt beëindigd?
Jonge vrouwen zijn volgens de brief „niet veilig voor alleenstaande jongemannen” op het schip. Vrouwen die een kamer delen, houden voor elkaar de wacht, „zodat ze niet plots belaagd worden door mannen van een ander dek.” Over mogelijke incidenten krijgen artsen vaak niets te horen: „Omdat uit schaamte niets gezegd wordt”.
Minderheden uit Syrië, zoals christenen en alawieten, worden volgens de brief op het schip lastiggevallen door landgenoten. Ook werden signalen van „radicalisering” opgevangen. Zo zou onder meer melding zijn gemaakt van een IS-vlag aan boord.
Tuberculose
Bronnen van NRC bevestigen de zorgen uit de brandbrief. Een begeleider op de boot, die anoniem wil blijven, maakt zich vooral zorgen over de bijna vierhonderd kinderen op de Silja. Zij zouden sinds een aantal maanden geen eigen speelplaats meer hebben buiten het schip. Ook lopen volgens de begeleider de wachttijden voor de basisschool op.
Op de boot heersen bovendien „ernstige hygiëneproblemen”, zo staat in de brief. „Besmettelijke aandoeningen zoals schurft, griep, waterpokken en norovirus verspreiden zich gemakkelijk” en kunnen nauwelijks worden bestreden. Ook zou tuberculose op de boot zijn geconstateerd, een mogelijk zeer besmettelijke infectieziekte.
De artsen waarschuwen in de brief dat de Silja „overvol en ongeschikt is als doorstroomlocatie”. Ze pleiten voor kleinschaligere locaties en het sluiten of afschalen van de Silja: „Wij maken mensen nu ziek(er).” Volgens de brief zien collega’s op kleinschaligere locaties minder problemen en betere integratie.
„Daar dringen wij vanuit de gemeenteraad al maanden op aan”, reageert PvdA-raadslid Merel Vogelaar. Volgens haar is het zaak dat de wethouder ingrijpt en met alternatieven komt voor de Silja. „Hoeveel alarmbellen moeten nog afgaan voordat een einde wordt gemaakt aan deze mensonterende situatie?”
Lees ook
Veel minder asielzoekers toegelaten: IND toetst strenger, beleid voor landen en risicogroepen aangescherpt
Woningmarkt
In een reactie op de brandbrief wijst de woordvoerder van wethouder Achbar naar het COA. „Zij zijn verantwoordelijk voor de gezondheidszorg”, schrijft hij aan NRC. En: „Het COA heeft bepaald dat het schip geschikt is voor opvang.” Eerder stelde de wethouder in een raadsdebat zélf dat de Silja zou voldoen als tijdelijke opvanglocatie. „De wethouder was toen niet op de hoogte van de details van de genoemde zorgen”, zegt de woordvoerder.
De grootste collegepartij is Leefbaar Rotterdam en die wil juist af van de verplichting om statushouders te huisvesten. Tot het zover is, zegt fractievoorzitter Simon Ceulemans, „is de Silja de beste oplossing om te voorkomen dat de druk op de woningmarkt verder toeneemt”. Zijn oplossing voor de zorgen van de artsen is „simpel”, zegt hij: wie zich schuldig maakt aan geweld of andere zaken, „moet per direct van die boot worden verwijderd”.
Helaas zijn er te weinig volwaardige opvanglocaties waardoor de bestaande opvang ook erg vol zit
In een reactie zegt het COA dat het in gesprek is met de medische staf. „De Silja is geen optimale plek om langdurig te verblijven”, laat een woordvoerder weten. „Helaas zijn er te weinig volwaardige opvanglocaties waardoor de bestaande opvang ook erg vol zit.”
Het opvangorgaan doet zijn „uiterste best” alle vluchtelingen „zo menswaardig en veilig mogelijk op te vangen”. Maar: „Feit blijft dat een schip met kleine kamers waar veel mensen langdurig dicht op elkaar verblijven, kan zorgen voor onderlinge spanningen, ontevredenheid over bijvoorbeeld het eten en hygiëne en andere onwenselijke situaties.”